Vormselcatechisten van St.-Antonius in het voetspoor van de heilige Erkembode. Wie?

Vormselcatechisten van St.-Antonius in het voetspoor van de heilige Erkembode. Wie?

19 november 2018 Uit Door decaproen@hotmail.com

Begin november trokken de vormselcatechisten van Sint-Antonius op studiereis naar Noord-Frankrijk, zoals steeds op zoek naar de bronnen van ons christendom en naar merkwaardige kerkfiguren.

De eerste halte was Saint-Amand-les-Eaux, niet alleen bekend omwille van zijn warme bronnen of mineraalwater, maar vooral door Amandus die er in 639 één van de grootste benedictijnenkloosters van Noord-Frankrijk stichtte. De abdij kende haar hoogtepunt in de 17de eeuw, werd in 1789 staatsbezit en werd ontmanteld tussen 1797 en 1820. Twee barokgebouwen werden gespaard: de kerktoren of Tour Abbatiale en het toegangsgebouw dat later het Echevinage of Schepenhuis werd.

Bailleul, in 1918 verwoest bij het laatste Duitse offensief, is heropgebouwd in de zuiverste Vlaamse stijl en heeft zijn charme herwonnen met zijn stadhuis en belfort in neo-Vlaamse stijl. De fraaie glas-in-loodramen van de Eglise SaintVaast, herbouwd in romaans-byzantijnse stijl,vertellen de geschiedenis van de stad.

Boven op de Mont des Cats, 158m hoog, ligt de Abbaye Notre-Dame-du-Mont, de trappistenabdij gesticht in 1826. Ze omvat een kaasmakerij, een brouwerij, een smidse en een boerderij. In het Centre d’Accueil Charles-Grimminck vertoonde de audiovisuele ruimte beelden van het monnikenbestaan.

In Cassel werd onder een stralende zon een mooie stadswandeling gemaakt met vooral aandacht voor de Collégiale Notre-Dame, een Vlaams-gotische kapittelkerk met drie puntgevels, drie schepen, drie apsissen en een vierkante klokkentoren.

Saint-Omer charmeerde met zijn vredige straten geflankeerd door herenhuizen met pilasters, een wijk met lage huizen in Vlaamse stijl langs de kades van de Aa en zijn Cathédrale Notre-Dame, het mooiste religieuze bouwwerk in de streek. Vorm en afmetingen zijn indrukwekkend. Het koor dateert uit 1200, het transept uit de 13de eeuw, het schip uit de 14de-15de eeuw. Tot grote verrassing van de ‘bedevaarders’ troffen zij er het graf aan van de voor hen tot dan onbekende heilige Erkembode. De heilige Erkembodoof Erkembode was de vijfde bisschop van Thérouanne. Hij werd vermoedelijk in Ierland geboren en in 723 omwille van zijn deugdzame levenswandel verkozen tot abt van de Sint-Bertijnsabdij en bisschop van Thérouanne. Hij stierf in 742 en werd begraven in de eenvoudige parochiekerk van Sint-Omaars, die later zou uitgroeien tot de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Het graf van de heilige Erkembode is bezaaid met kinderschoentjes. Volgens de overlevering zou de heilige tijdens zijn episcopaat namelijk het hele uitgestrekte bisdom Thérouanne, van Ieper tot de vallei van de Somme, te voet zijn afgereisd om overal gronden op te kopen en te verdelen onder de armen. Bij zijn dood was hij nagenoeg kreupel. Vrij vlug na zijn overlijden kwam een hele cultus op gang, waarbij pelgrims een voettocht naar zijn graf ondernamen en er bij wijze van ex voto hun schoen achterlieten. Tot op de dag van vandaag brengen ouders kinderschoentjes naar het graf van “le saint qui fait marcher” in de hoop dat hij hun kind probleemloos helpt leren lopen. De heilige Erkembode wordt daarnaast aangeroepen bij kwalen aan voeten en benenen ook wel bij depressies.

Van de Ruïnes van de Abbaye Saint-Bertin, gewijd aan Sint-Bertinus, de eerste abt – tevens tijdgenoot van Sint-Amandus, Sint-Winok en rechterhand van de ietwat oudere Sint-Audomarus, – zijn de bogen en het onderstuk van de toren uit 1460 overgebleven.

In de ondergrondse gangen van La Coupole werden de catechisten eerst herinnerd aan de gruwel van eerste wereldoorlog. In het Centre d’Histoire van de gigantische lanceerbasis van V2-raketten werden ze vervolgens geconfronteerd met de waanzin en de terreur van de nazi’s.

In Hazebrouck vielen vooral het vroege 19de eeuwse Hôtel de Ville en het Ancien couvent des Augustins uit 1616 op. Jammer genoeg was het oudste gebouw van de stad, de Sint-Elooiskerk uit de vijftiende eeuw en een typisch voorbeeld van een hallenkerk, potdicht. Toch werd gewezen op de belangrijke rol die priester Jules Lemire, tevens afgevaardigde en burgemeester van Hazebrouck, speelde tijdens en na de eerste wereldoorlog in de heropbouw van de stad.

De laatste dag werd Bergues – in het Nederlands overigens Sint-Winoksbergen – verkend via een fikse stadswandeling die de deelnemers voerde van het Belfort, langs het stadhuis, op de vestingmuren, voorbij mooie 18de eeuwse herenhuizen tot aan de ruïnes van de Sint-Winoksabdij die in 1789 verwoest werd. Enkel de Tour Pointue en de Tour Carrée herinneren aan de benedictijnenabdij uit de 12de-13deeeuw.

De studiereis werd afgerond met een bezoek aan Dunkerque: zijn (jacht)haven, zijn Beffroi uit 1562, zijn Eglise Saint-Eloi met het graf van de stoutmoedige kaper Jean Bart, zijn stadhuis in 1901 in neo-Vlaamse stijl gebouwd en zijn chapelle Nortre-Dame-des-Dunes, waar zeelui sinds 1403 Onze Lieve Vrouw vereren. De in afstand kortste studiereis ooit van de catechisten was eens te meer een schot in de roos!  
(Hugo Neirynck)