Kunstenaars in onze PE: organist en beiaardier Jean-Pierre Hautekiet

Kunstenaars in onze PE: organist en beiaardier Jean-Pierre Hautekiet

25 mei 2022 Uit Door decaproen@hotmail.com

Eind 2021 werd Jean-Pierre Hautekiet, koster-organist op het H. Hart en in de Sint-Janskerk van Oostende, maar altijd al woonachtig op Bredene-Sas, gevierd voor een gouden jubileum. Tijd om even samen te zitten voor een interview over het reilen en zeilen van toetsen, pedalen, harmonieus klinkende pijpen en galmende klokken.

Hallo, Jean-Pierre, we kunnen af en toe genieten van jouw orgelspel. Je komt af en toe vervangen als onze orgelisten Dirk of Bald niet kunnen spelen. Maar je was vroeger ook orgelist bij ons, klopt dat?
“Ja inderdaad, mijn carrière als koster begon in 1972 aan de Sint-Jozefskerk van Bredene-Sas. Ik had het diploma op zak van de kosterschool in Torhout en ik volgde er mijn vader Urbain op. En hij volgde op zijn beurt zijn vader, mijn grootvader Cyriel op. Het geslacht Hautekiet en het kosterambt zijn nauw verbonden. In 1646 werd een zekere Geerardus Hautekiet uit Zeeland benoemd als eerste koster in Eernegem. Sindsdien is onze familie bijna ononderbroken verbonden met het ambt van koster. Helaas, niemand van mijn kinderen voelt zich geroepen. Ik heb mijn ambt hier 10 jaar vervuld en toen kreeg ik de kans om koster-organist te worden aan de Sint-Janskerk en ben er na 40 jaar nog altijd. Je kan me vaak fietsend tegenkomen tussen Bredene en Oostende, mijn enige sportieve inbreng in het dagdagelijkse leven. Dit gebeurt dagelijks als ik de kerk opendoe ’s morgens, of ’s avonds sluit. Ik vermoed dat ik door die jaren heen de omtrek van de aarde 40.000 km op de km.-teller heb staan.

Proficiat Jean-Pierre! Ik zou het met jou graag eens hebben over jouw artistieke kant. Je geeft al jaren bijzondere concerten in de zomertijd in de Sint-Jozefskerk te Oostende. Vertel er eens iets over.
Ja inderdaad, dat is al eventjes. Ik heb een voorkeur voor artistieke creaties die te maken hebben met het Kursaal- of verenigingsleven waaronder Ensor’s muziekoeuvre. Wist je dat hij zichzelf beschouwde als een muzikant? Hij ontwikkelde vermoedelijk enkel de melodieën en liet zich achteraf bijstaan door een beroepsmuzikant die alles voor hem noteerde. Voor volgende zomer ben ik een concert aan het voorbereiden met als thema de “Ostendaise“. Dit is een dans waarin trage en vlugge dansen elkaar afwisselen. Die partituren kwamen vorige zomer toevallig in mijn bezit toen enkele orgelliefhebbers uit Rijsel speciaal naar Oostende kwamen om het orgelconcert Les Charmes d’Ostende te beluisteren. De Ostendaise‘s kun je deze zomer tijdens de maanden juli en augustus komen (her)beluisteren telkenmale op dinsdag om 12 u. in de St.-Jozefskerk te Oostende.

Heb je ook zelf orgelwerken geschreven?
Mijn pennenvruchten voor orgel en beiaard omvatten meestal als uitgangspunt een bekend thema waarop men variaties maakt. Een boeiend gegeven daar je rekening moet houden met de muzikale en technische mogelijkheden van de diverse toetsinstrumenten. Elk orgel is verschillend, het heeft zijn eigen karakter en is gedacht in een bepaalde tijdsgeest die dan op zijn beurt de muziek laat weerklinken via de registers (stemmen). Soms is er wat verwarring tussen piano en orgel die vaak als broers gezien worden Het zijn echter totaal verschillende instrumenten denk maar aan de klankbron.

Kan je iets vertellen over de orgels in onze parochiekerken, hier in de PE Galilea?
Het zijn zeker verdienstelijke orgels weliswaar elk met een eigen karakter. Het Berger-orgel in de Sint-Rikierskerk is bijvoorbeeld vele keren aangepast doorheen de tijd. Het heeft maar 1 klavier en bijgevoegd pedaal dus je kan er niet alle literatuur op spelen. Maar het is een dankbaar instrument akoestisch mooi ondersteund, maar je moet selectief te werk gaan bij je muziekkeuze. Het orgel in de Sint-Theresiakerk is dan weer een compromisorgel, dit betekent dat je er alle genres kunt op spelen zowel qua aard als qua stijlperiode en het is elektronisch. Het huidige orgel in de Sint-Jozefskerk is gebouwd door de bekende West-Vlaamse firma Loncke en is wat men noemt een koororgel gezien de plaats waar men het normaal opstelt. Met het oude orgel op het doksaal in diezelfde kerk heb ik wel een innige band. Het is op dit bescheiden instrument dat ik mijn orgelstudies deed. In die tijd stond het klavier boven op het doksaal, maar het werd na een gift van een zekere Marcel Debrock naar beneden verplaatst, wat praktisch en naar de uitvoering ervan niet zo’n goede zet was. Het orgel tenslotte in de Sint-Antoniuskerk is een volwaardig instrument dankzij de kwaliteit, de diversiteit en het karakter van de registers. Ik zie er wel naar uit om mettertijd het orgel van de Engelse Kerk te Oostende (in de Langestraat) dat nu opgebouwd wordt in de Sint-Theresiakerk, te bespelen. Men beweert dat Ensor er nog op getokkeld heeft.

Je bent niet alleen orgelist, maar ook beiaardier! Kan je daar iets over delen?
Inderdaad, ik volgde de opleiding gedurende 5 jaar aan de Koninklijke Beiaardschool in Mechelen en studeerde af in 1988, het jaar waarin mijn dochter Eva geboren werd. Ik kreeg de smaak te pakken toen ik de mobiele beiaard hoorde spelen in de Kaasstoet van Passendale. Op vandaag ben ik de stadsbeiaardier van Oostende en Veurne en adjunct-stadsbeiaardier te Brugge. Momenteel vind ik dat Oostende zijn prachtige beiaard moet (her)waarderen. Op dit moment is de beiaard op het Wapenplein, op de gronden van het vroegere stadhuis, volledig gedemonteerd. Een dringende ingreep moest gebeuren om het probleem van betonrot op te lossen, gevolgd door de heropbouw. Geduld is hier een mooie deugd… Wist je dat alle 49 klokken van deze beiaard, van klein tot groot, een naam hebben? Het zijn dus niet enkel kerkklokken die een naam krijgen. Het allerkleinste klokje dat 9 kilo weegt, is gegoten door de Franse beiaardgieter Paccard en draagt de naam van “Paster Puype”.

Klokken waren oorspronkelijk signaalinstrumenten, bijvoorbeeld als er brand uitbrak of als de poorten van de stad dicht moesten of als men geen bier meer mocht tappen: de taptoeklok. Er werd op die klok(ken) een herkenbaar ritme gespeeld en dit was dan een officieel bericht. Er werd geluid of geklept en dit moest opgevolgd worden op gevaar van straf bij ongehoorzaamheid. Klokke Roeland is daar te Gent een voorbeeld van.

Is het beiaard spelen populair? We horen er niet zoveel over.
Het wordt gewaardeerd in een beperkte kring maar heeft wel een internationale uitstraling. Japan heeft bijvoorbeeld enorme waardering voor onze beiaardcultuur. Ook de beiaardschool in Mechelen heeft internationale uitstraling. Dit alles onder de hoge bescherming van de koninklijke familie, door onder andere het organiseren van de beiaardwedstrijd koningin Fabiola, een internationale wedstrijd voor beiaardspel.

Er werd ook veel studie verricht naar de klankkleur van de klokken en hoe ze nog kunnen vervolmaakt worden. Men kan bijvoorbeeld door een analyse van de klokspijs dezelfde klank imiteren van een bestaand instrument en eveneens  het probleem van de draagkracht van de kleine klokjes vergroten. Door het verfijnen van de tractuur (de verbinding tussen klepel en klavier) is spelen gemakkelijker geworden, je kunt nu de toetsen haarfijn aanslaan en bijgevolg meer genuanceerd en muzikaler spelen.

Bedankt Jean-Pierre, veel geluk en harmonieuze klanken in je verdere ondernemingen!