Gods nabijheid aan de zieken – ‘Bidden en zalven’

Gods nabijheid aan de zieken – ‘Bidden en zalven’

8 oktober 2021 Uit Door decaproen@hotmail.com

Op de tweede zondag van oktober vraagt Samana traditiegetrouw extra aandacht voor mensen met een chronische ziekte en lichamelijke beperking. In onze pastorale eenheid gaat dit gepaard met een eucharistieviering in St.-Antonius en St.-Rikier waarbij de mogelijkheid geboden wordt om de ziekenzalving te ontvangen.

Vroeg of laat worden wij jammer genoeg allemaal wel eens geconfronteerd met ziekte, lijden en dood, bij onszelf of bij onze dierbaren. Liefdevolle nabijheid van medemensen kan voor zij die pijn hebben en lijden vaak een grote steun zijn. Met een troostend woord of betekenisvol gebaar kan men laten zien dat de zieke er niet alleen voor staat. Ook Jezus was bijzonder begaan met zijn lijdende medemens. Dit lezen we in de talloze Bijbelse verhalen die vertellen hoe Jezus de zieke, lijdende mens en hulpbehoevenden aanhoort, bijstaat en verder helpt. Jezus geeft zijn Kerk dezelfde opdracht mee. Hij stuurt zijn leerlingen op pad om mensen te genezen en zieken te zalven met olie.

Een sacrament voor de levenden
De ziekenzalving is één van de zeven sacramenten. Vandaag kennen de meeste mensen het vooral van de vermelding ‘gesterkt door de ziekenzalving’ op het bidprentje van een overleden persoon. Vele mensen associëren de ziekenzalving nog altijd met sterven, waarbij het ontvangen van het sacrament het nakende moment van overlijden zou aankondigen. Dit gaat echter in tegen de oorspronkelijke bedoeling van de ziekenzalving, waarbij de zalving een zieke persoon weer kracht wil geven om het leven met hernieuwde moed aan te vatten.

Als dusdanig kan de ziekenzalving gevraagd worden op elk moment dat iemand door een levensbedreigende ziekte zo verzwakt is dat de kans bestaat dat het einde van zijn of haar leven nabij komt (dus ook bij kinderen). Aan ouder wordende mensen kan de ziekenzalving gegeven worden, ook als zij niet aan een gevaarlijke ziekte lijden, maar door de ouderdom sterk verzwakt zijn.

Geestelijke betekenis
Olie was een veelgebruikt middel bij ziekten in de tijd van de Bijbel. In het verhaal over de barmhartige Samaritaan lezen we dit: ‘Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze’ (Lucas 10:34). Het is natuurlijk maar de vraag of de olie hierbij ook een genezende werking had. Het sacrament als zodanig vindt zijn oorsprong in de brief van de apostel Jakobus:

“Is iemand van u ziek? Laat hij de oudsten van de gemeente roepen; zij moeten een gebed over hem uitspreken en hem met olie zalven in de naam van de Heer. En het gelovige gebed zal de zieke redden en de Heer zal hem oprichten. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden.” (Jak. 5:14-15)

In dit getuigenis komt tot uiting dat in het genezingsproces van de zieke zingeving en geloof een eigen rol spelen, genezen is meer dan een louter medische zaak. Ik heb niet alleen een ziekte, ik ben ook mens! Er worden geen artsen geroepen, maar oudsten (presbyters). Tijdens de helende handeling wordt in de eerste plaats een gebed uitgesproken over de zieke. Niet zozeer de olie maar vooral het gelovige gebed – je volledig toevertrouwen aan Jezus – zal er misschien voor zorgen dat de mens ‘opstaat uit zijn ziekte’, zo mogelijk zijn ziekte overwint. Aan de zalving met olie wordt dan weer door de Joden, bij uitbreiding in heel de hellenistische wereld, een genezende kracht toegeschreven. En misschien is dat niet lichamelijke genezing, maar is dat vooral een geestelijke genezing.

Deze geestelijke betekenis vinden we verder terug bij koningen, priesters en profeten die doorgaans met olie werden gezalfd. Jezus zelf heet de Gezalfde, de Christus. Dus zullen we de olie vooral een symbolische betekenis moeten toekennen. De olie staat voor de Geest en voor de genade en de vreugde van Christus. Dat wordt nog versterkt doordat er expliciet bij staat: ‘Laten ze hem met olie zalven in de naam van de Heer. De olie is geen geneesmiddel, maar een symbool van toewijding aan de Heer, een symbool van de aanwezigheid van Jezus zelf bij de zieke mens. Het sacrament van de ziekenzalving werkt dus niet als een wondermiddel dat de zieke meteen en volledig gezond maakt. Er gebeuren geen wonderen. In het sacrament mag de zieke ervaren dat God hem of haar liefdevol nabij is.

Terug naar de oorsprong
In de loop van de geschiedenis heeft het sacrament van de ziekenzalving grondige veranderingen ondergaan. In de eerste eeuwen namen gelovigen zelf regelmatig olie mee naar de kerk om deze daar te laten wijden, zodat die thuis gebruikt kon worden in geval van ziekte. De zieke persoon werd gezalfd en men sprak een gebed uit waarin gebeden werd om herstel. Het sacrament was dus niet enkel bedoeld voor mensen die in stervensgevaar waren. In de achtste eeuw werd de priester de exclusieve bedienaar van de ziekzalving, en vanaf de negende eeuw werd het sacrament in de praktijk verbonden met het moment van sterven. Op die manier ging het deel uitmaken van het ritueel van verzoening vlak voor de dood. Vandaar dat men ging spreken over het ‘laatste oliesel’: de ziekenzalving als een laatste en noodzakelijke voorbereiding op het eeuwig leven.

Het Tweede Vaticaans Concilie was de aanzet tot een aantal liturgische veranderingen, waaronder de verschuiving van het heilig oliesel naar de ziekenzalving. De concilievaders wilden de oorspronkelijke betekenis van de ziekenzalving immers in ere herstellen. Op die manier werd het sacrament opnieuw naar de periode van het ziek zijn gebracht en uit het stervensproces gehaald. De nadruk kwam te liggen op een heling van de ziekte, in plaats van op een zuivering voor het sterven.

Teken van hoop
Het sacrament kan in principe op elke plaats toegediend worden: bij de zieke thuis, in het ziekenhuis of in een woonzorgcentrum. Toch wordt ervoor gepleit de ziekenzalving te geven tijdens een liturgische gemeenschapsviering. Het sacrament is immers een gebaar van de Kerk en dus een teken van de hele gemeenschap, die aanwezig is om te bidden en te bemoedigen. Met de viering van de ziekenzalving kan de kerkgemeenschap ook een teken van hoop stellen, dat niet enkel voor de concreet betroffen zieke, maar ook voor zijn familieleden en voor de parochiegemeenschap en daarenboven ook voor de samenleving, van betekenis is. De kerk laat in de ziekenzalving immers zien dat ze tegenover de ziekte, als een toestand van menselijk lijden, niet sprakeloos en zonder tekens staat, maar dat ze een hoop mag uitspreken en daarvoor mag bemiddelen. Zo kan de geloofsgemeenschap laten zien dat ze met haar tekens van hoop de zieken hulp kan en moet bieden, en in hen het besef te laten groeien dat deze mensen in onze samenleving niet overbodig zijn. In de ziekenzalving wordt uitgedrukt dat de hoop op God licht laat schijnen in de situaties waarin die mensen zich bevinden.

(JV)
bronnen: Thomas-website, cursus sacramentenleer (Stefaan Franco)

(c) Katrien Cocquyt