Pancraas, Servaas en Bonifaas: onze ijsheiligen
Ooit is er een tijd geweest dat Frank, Sabine of David op radio en tv het mooie weer nog niet uitmaakten. Boer en tuinder hadden toen, net als de vissers, alleen hun ervaring en de volksweerkunde om het komende weerbeeld te bepalen. Dat kon voor de vissers niet alleen voor een rijke vangst maar zelfs voor hun lijfsbehoud van belang zijn, voor de tuin- en landbouwers kon een goede oogst er van afhangen. Zo waren deze laatsten in onze streken tot de bevinding gekomen dat na 15 mei doorgaans geen nachtvorst meer optrad, zodat ze niet meer hoefden te vrezen voor vorstschade aan hun jonge plantgoed. Uit de statistieken van het KMI blijkt dat dit niet helemaal uit de lucht gegrepen is. In het grootste deel van het land komt nachtvorst nà 15 mei inderdaad zo goed als nooit voor, maar in de Ardennen en in de Kempen kan schadelijke vorst zich wél nog manifesteren, een zeldzame keer zelfs tot in juni.
IJsheiligen
Zo kwam de volksweerkunde aan het begrip “IJsheiligen”. Deze IJsheiligen zijn de heiligen die op die laatste ijsdagen – in feite zijn het ijsnachten – gevierd worden in de katholieke kerk. Ze hebben dus niets te maken met vrieskou, het is alleen omdat ze toevallig in deze periode hun feestdag hebben, dat ze IJsheilige genoemd worden. In de volksweerkunde duiken ze voor het eerst op rond het jaar 1000.
Drie, vier of vijf? Wie zijn nu deze heiligen?
Sint Mamertus van Vienne wordt gevierd op 11 mei, de dag van zijn overlijden in het jaar 475 (of 477). Hij was aartsbisschop van Vienne. Volgens een legende zou Mamertus een brand hebben bedwongen door zijn gebed. Vandaar dat hij patroon is van de brandweer. Hij is tevens beschermheilige van de zogende moeders, omdat zijn naam doet denken aan het Latijnse woord ‘mamma’ voor moederborst. Hij wordt ook aanroepen voor ingewandziekten. Daarom wordt hij vaak voorgesteld als bisschop met een streng opgerolde darmen in de handen.
Sint Pancratius van Rome of Pancraas (+ 12 mei 304) was een Romeinse jongen van amper 14 jaar die omwille van zijn geloof werd onthoofd door keizer Diocletianus. Omwille van zijn jonge leeftijd werd hij patroon van kinderen en adolescenten. Ook wordt hij aanroepen tegen krampen, vanwege een verbastering van zijn naam ‘Pancrace’ tot ‘crampace’. In de christelijke iconografie wordt hij afgebeeld als een jonge Romein met een zwaard. Vooral in Engeland, waar een deel van zijn relieken terecht kwam, werd hij een populaire heilige. Zo is een groot Londens treinstation naar hem genoemd: Saint-Pancras, terminal van de Eurostar.
Sint Servatius van Maastricht of Servaas (+ 13 mei 384) was bisschop, eerst in Tongeren, later in Maastricht. Hij kan beschouwd worden als de eerste historische bisschop in deze streken. Hij is overleden in Maastricht en werd er begraven. Zijn grafcrypte bevindt zich onder de huidige Sint-Servaasbasiliek in Maastricht. Daar worden ook enkele van zijn relieken bewaard. Servaas wordt aanroepen tegen voetkwalen en verlammingen en als bescherming tegen ratten en muizen.
Over Sint Bonifatius van Tarsus of Bonifaas (+ 14 mei 307) is eigenlijk weinig geweten, het is zelfs niet zeker dat hij echt geleefd heeft. Zijn naam werd dan ook na het Tweede Vaticaans Concilie van de officiële heiligenkalender afgevoerd. Volgens de overlevering was hij een Romeins burger en geliefde van de rijke Aglaë. Nadat beiden zich bekeerden tot het christendom stierf Bonifatius de marteldood. Hij werd in de kokende pek gegooid, maar dat deerde hem niet. Daarna werd hij onthoofd. Aglaë trad in het klooster en liet ter zijner ere een kerk bouwen in Rome. Bonifaas wordt vaak afgebeeld met naast hem een ketel kokende vloeistof en met een zwaard in de hand (een verwijzing naar zijn onthoofding).
In sommige streken wordt nog een vijfde ijsheilige vermeld: Sint Sophia van Rome (+ 15 mei 304). Volgens de overlevering was ze een Romeinse weduwe die samen met haar drie dochters Fides, Spes en Caritas de marteldood zou zijn gestorven. Maar ook van deze Sophia is het helemaal niet zeker of ze ooit echt heeft geleefd. Sommigen menen dat ze de verpersoonlijking is van de goddelijke wijsheid (“sophia” is het Grieks voor wijsheid) en dat haar drie zogezegde dochters de verpersoonlijking zijn van de christelijke deugden geloof (fides in het Latijn), hoop (spes) en liefde (caritas). Ze wordt vaak afgebeeld als een vrouw met een zwaard of martelaarspalm vergezeld door drie meisjes.
Weerspreuken
Vaak worden er maar drie ijsheiligen vernoemd, en vallen Mamertus en Sophia weg – Pancraas, Servaas en Bonifaas rijmen immers mooi. Ook in andere taalgebieden zijn de ijsheiligen gekend. In het Frans noemt men hen “Les saints de glace”, in het Duits “Eisheiligen”. In Oost-Europa, waar een strenger continentaal klimaat heerst, kent men naast onze IJsheiligen nog een andere: op 25 mei wordt daar Szent Orban (Sint Orban) gevierd als ijsheilige. In Scandinavië komt nachtvorst veel later in het jaar voor, in Zuid-Europa is het gevaar van nachtvorst veel vroeger voorbij. Daarom zijn onze IJsheiligen daar niet bekend.
De volksweerkunde kent heel wat weerspreuken waarin onze IJsheiligen een rol spelen. Enkele voorbeelden:
– Zijn de ijsheiligen in het land, vroege bloesem houdt dan kort stand.
– Al is Mamertus oud en grijs, hij houdt van vriezen nog en ijs.
– Pancraas, Servaas en Bonifaas, zij geven vorst en ijs helaas.
– Voor nachtvorst bent u niet beschermd tot Servaas zich over u ontfermt.
– Al wil het in mei nog wel eens vriezen, met Servaas neemt de vorst de biezen.
– Wie zijn schaap scheert voor Sint Servaas houdt meer van wol dan van het schaap.
– Voor Servaas geen zomer, na Servaas geen vorst.
– Tot Bonifaas, die strenge baas, wees voor vrucht op vorst beducht.
– Van nachtvorst ben je nimmer vrij, is Bonifaas nog niet voorbij.
(Leo Coulier)