Al die willen te kap’ren varen moeten in Bretagne zijn – deel 2

Al die willen te kap’ren varen moeten in Bretagne zijn – deel 2

25 augustus 2021 Uit Door decaproen@hotmail.com

Diaken Rudy trok in juli samen met zijn vrouw naar Bretagne. Voor Kerk&Leven en onze website maakte hij een verslag in twee delen.

STOETERIJ, VAKWERHUIZEN, MUZIEK EN RIDDER (vervolg)

(c) Rudy Weyne

De ridder waarover sprake in de titel is zo weggelopen uit de wereld van de ronde tafel. Zijn palmares van gewonnen veldslagen en aanverwanten is dan ook groot. We hebben het over Bertrand Du Guesclin. Deze Franse held werd geboren omstreeks 1320 in de omgeving van Dinan. In 1356 werd hij tot ridder geslagen en hij kwam rond 1359 in actie met de bevrijding van Dinan, toen door de Engelsen bezet. Tussen 1359 en 1380 het jaar van zijn dood bevrijdde hij Bretagne, Normandië en grote stukken van het toenmalige Frankrijk van de Engelsen. Du Guesclin had tijdens zijn leven al gevraagd om in Dinan begraven te worden. Alleen zijn hart kon gered worden van ontbinding en bevindt zich nu in de Basillique St.-Sauveur. De rest van zijn lichaam werd en route begraven op drie verschillende plaatsen. Zo is deze Franse held de overleden bezitter van vier grafmonumenten. Vandaag leeft dan ook in France de vraag: waar werd Guesclin begraven? Het antwoord is steevast: overal.

KRACHT EN SCHOONHEID VAN DE NATUUR

Na ons bezoek aan Dinan was het tijd voor de natuur. Twee dagen lang gingen we op pad langs de oevers van de Rance. Zowel de linker als de rechteroever verdienden onze aandacht. De talrijke uitzichtpunten op de rivier zijn soms spectaculair, soms bekoorlijk. Op de rechteroever bevindt zich de laatste getijdenmolen in werking. Deze molen werd samen met veertien andere ingezet om te functioneren als watermolen. Als laatst bewaarde is hij al sinds de 15de eeuw in gebruik, vandaag als toeristische attractie. De molens werkten op de kracht van de getijden die in de Rance over grote afstand werkzaam zijn. Door het grote verschil tussen eb en vloed werkten ze zelfs in twee richtingen. Zowel het opkomen  als het terugtrekken van het zeewater zorgde voor heel wat aandrijvingskracht voor de watermolens. Vandaag zijn deze molens vervangen door een getijdencentrale,  die dichter bij de monding elektriciteit opwekt met hetzelfde principe. De Rance verliest tenslotte zichzelf via zijn estuarium in het kanaal om uiteindelijk op te gaan in de Atlantische Oceaan en de Noordzee, al naar gelang de heersende stromingen. De steden Saint-Malo en Dinard brengen de laatste groet.

RENNES: SCHOONHEID EN KERK IN NOOD

Rennes, de hoofdstad van Bretagne, was ons volgende doel. Rennes heeft het klaargespeeld om dankzij haar universiteit 60.000 studenten naar zich toe te trekken. Het is dan ook een bruisende, dynamische stad. Ook het parlement van Bretagne is er gevestigd. Het begin van onze verkenning van de oude stad begon merkwaardig. Als eerste op ons plan stond de Basillique  Saint-Sauveur. Rond de middag gaan we de kerk binnen en juist op dat moment begint er een eucharistieviering. Vooraan een blanke en vermoedelijk een Afrikaanse priester. In het schip van de kerk een 50-tal aanwezigen. De grootste groep waarschijnlijk begin zestigers, enkele duidelijk ouderen, maar ook een paar jonge koppels en enkele afzonderlijke jonge mensen. Een paar toeristen zoals wij. De kleuren zijn gemengd: van wit over hoogblond naar zwart. Verschillende rassen zijn dus hier verenigd. De viering verloopt onder covidnormen. Opvallend is de bijna unanieme deelname van de aanwezigen aan het gebeuren. Er wordt meer gezongen dan bij ons omdat men de vele kleine acclamaties, die wij meestal uitspreken, ook zingt. De melodieën zijn zeer eenvoudig en voor de meesten doenbaar. Ze komen uit het hart en raken ons. Ook de teksten van de liederen houden zich ver van theologische bespiegelingen. Er wordt geknield en rechtgestaan en meer dan een keer. Ook de wat ouderen plooien zich om toch maar de knieval te volbrengen. Na de communie blijven enkelen geknield op de grond en zonder kussen. We ervaren een oudere traditie die toch tijdloos overkomt. De bijzonderste ervaring is echter deze van de echtheid, de authenticiteit van het gebeuren. De aanwezigen werden één door het ritueel. Ja, we waren serieus onder de indruk. Een viering op een middag in Rennes: we voelden ons als God in Frankrijk.

(c) Rudy Weyne

Op weg naar de andere kerk lopen wij langs talloze vakwerkhuizen. In Rennes zijn er nog ongeveer een 280. Het oudste huis dateert uit de 15de eeuw. Toch wel een heel bijzondere prestatie van een stad om nog zo’n erfgoed te hebben.

(c) Rudy Weyne

We komen aan bij de Cathédrale Saint-Pierre. In een zijkapel bevindt zich een buitengewoon werk. Geen schilderij maar een authentiek Vlaams retabel, gemaakt in Antwerpen tussen 1515 en 1525. Om veiligheidsredenen werd er echter een hekken voorgeplaatst waardoor het zicht niet optimaal is. Er is een filmpje dat de restauratie van het werk laat zien. Monnikenwerk! Door het filmpje krijgen we toch wat meer zicht op details. We geraken er niet op uit gekeken. De Vlaamse retabels zijn talrijker dan we denken en zijn verspreid over vele landen. Een overzicht van Vlaamse retabels in de wereld met dank aan het Davidsfonds: Australië 1, België 84, Canada 1, Denemarken 7, Duitsland 93, Estland 1, Finland 2, Frankrijk 36, IJsland 1, Italië 3, Letland 1, Nederland 11, Noorwegen 1, Oostenrijk 3, Polen 8, Portugal 6, Rusland 1, Spanje 10, Verenigd Koninkrijk 14, Verenigde Staten 6, Zweden 38.

(c) Rudy Weyne

We stappen verder richting parlement. Het parlement zetelde vroeger afwisselend in Rennes en Nantes. Vanaf 1561 blijft het in Rennes. Dankzij de vestiging van het parlement wordt Rennes hoofdstad van Bretagne. Het is een paleis met Italiaanse uitstraling. De bouw duurde een eeuw! We steken het plein voor het gebouw over richting Piscine Saint-Georges. Het zwembad werd in gebruik genomen in 1926. Het is versierd met mozaïeken en blauwwitte faience. De gevel en het interieur zijn in Art-Deco-stijl. Vlak ernaast staat het voormalige paleis van een abt. Het behoorde tot een Benedictijnerabdij die in de 11de eeuw gesticht werd. Het nieuwe paleis zelf dateert van 1670. Het is eventjes slikken. Een reusachtig paleis voor een Benedictijner abt. Waar was de gelofte van armoede gebleven? Waar was de nederigheid van de dienaar naartoe? Geen wonder dat de Franse revolutie korte metten maakte met de bezittingen van de kerk. De prelaten waren toen even hebzuchtig en verwaand als de adel en de Franse koning. En al die rijkdom dan nog op de rug van de gewone mensen. Echt een walgelijke tijd. Op de weg terug springen we nog een muziekwinkel binnen en kopen er wat partituren. Even word ik bekoord door een in het oog springende accordeon. Mijn handen jeuken en de goesting bekruipt me om het instrument te leren bespelen. Ik denk spontaan aan de voormalige bisschop Luc Van Looy van Gent, die ik beter leerde kennen toen hij referent was van het Permanente Diaconaat en regelmatig zijn accordeon meebracht naar festiviteiten: wat hebben we toen gezongen en plezier gemaakt!

MARKT, OUDE HUIZEN EN GRANIET

Het einde van ons verblijf in Noord Bretagne komt stilaan in zicht. We gaan nog even op verkenning in Saint-Brieuc. We hebben geluk: vandaag is het marktdag. Zalig zo’n markt in het buitenland. Altijd verrassend en boeiend door de verscheidenheid aan producten waarvan er altijd typisch zijn voor de streek. Het is een en al kleur en geur en de zon is ook van de partij. Na de markt doorworsteld te hebben gaan we richting Cathédrale Saint-Etienne. Op onze weg zien we ook hier weer tal van vakwerkhuizen uit de 15de en de 16de eeuw. Het is echt een wonder dat in Bretagne zoveel vakwerkhuizen bewaard zijn gebleven. Vooral als je bedenkt dat daar voortdurend oorlog werd gevoerd tussen Frankrijk en Engeland. De kathedraal heeft meer weg van een burcht dan van een kerk. De strakke gevel wordt links en rechts ondersteund door twee massieve torens.

(c) Rudy Weyne

Binnen worden wij getroffen door een unieke kruisweg. De verschillende staties werden gekapt uit blokken graniet. De ruwigheid doet denken aan Permeke: gedrongen figuren zonder veel verfijning. De afbeeldingen gaan als het ware gebukt onder hun eigen ellende. De zwaarte van het materiaal drukt mee op de schouders van de figuren. Het lijden van Christus is hier zeer tastbaar. We worden er stil van.

(c) Rudy Weyne

Op de terugweg naar onze camping stoppen we nog in Moncontour. Het stadje ligt boven op een heuvel. Het is intussen snikheet en de auto moet beneden blijven op de parking. Dus… te voet naar boven. Al bij al valt het nog mee. Het stadje ontstond in de 11de eeuw en is omwald. Het ene na het andere schilderachtige straatje brengt ons tot bij de kerk. Bij het naar  binnen gaan verrassen we een aantal jongeren die elkaar de biecht afnemen in de oude biechtstoelen. Ze muizen er vanonder en het wordt terug stil in het gebouw. De heilige ruimte wordt weer zichzelf en biedt haar stilte terug aan de bezoeker. De kerk bezit een aantal interessante glas-in-loodramen uit de 16de eeuw. Moncontour is vooral bekend geworden door de opstand van de chouans tijdens de Franse Revolutie. Chouans waren opstandige boeren die koningsgezind waren. Ze voerden vanaf 1792 een soort verzetsstrijd tegen de republiek die ze uiteindelijk verloren. Frankrijk bleef een republiek met scheiding tussen kerk en staat. Alle goederen van de kerk werden aangeslagen en kregen niet-religieuze bestemmingen. Voor ons vertrek naar Pléven kochten we nog een lokale specialiteit in een bakkerij en ons enige ijsje van de reis. Het was dan ook snikheet die dag.

DE LAATSE BEZOEKJES

De volgende dag bezochten we nog een ruïne van een middeleeuws kasteel dat maar enkele kilometers van onze camping was verwijderd. Het Chateau de la Hunaudaye uit de 13de eeuw, was best indrukwekkend en mocht rekenen op heel wat belangstelling. Er was zelfs een gids voorhanden.

(c) Rudy Weyne

Op onze laatste dag in Bretagne gingen we op zoek naar geschikte cadeautjes voor het thuisfront, we komen immers niet graag met lege handen thuis. Een attentie of een herinnering aan onze reis betrekt ook de niet-reizigers in ons avontuur. Grootouders, kinderen en kleinkinderen varen wel zoals dat heet. Ze verdienen het en het is ook een beetje troost voor hen die ons moesten missen.

TOT SLOT

Samengevat mogen we zeggen dat ook deze reis bijzonder leerzaam was. We hebben veel gezien en geleerd. Door het mooie weer konden we echt genieten van de omgeving en het kamperen. Onze weinige campingburen waren allemaal vriendelijk en behulpzaam. Ook de ontvangst door het gemeentepersoneel dat de camping openhield was bijzonder attent. Reizen is voor ons altijd dubbel. Cultuur en natuur. Geest en lichaam. Ook deze vakantie bracht ons letterlijk in beweging. Onze stappenteller noteerde een gewandelde afstand van ongeveer 133 km. Na deze geslaagde reis denken we al aan een volgende, misschien wordt het volgend jaar Friesland…

Tot volgend jaar
Diaken Rudy