Kosters-organisten in Sint-Rikier Bredene-Dorp

Kosters-organisten in Sint-Rikier Bredene-Dorp

20 mei 2019 Uit Door decaproen@hotmail.com
Bredene-Dorp kerk en school

Doorheen onze geschiedenis hebben pastoors en onderpastoors altijd een belangrijke rol gespeeld. Als herder zorgden zij bemoedigend of vermanend voor de parochianen die aan hen waren toevertrouwd. Bij kerkelijke diensten stonden zij altijd op de voorgrond. Zij konden voor de materiële organisatie van de erediensten altijd rekenen op toegewijde kosters(-organisten). Deze medewerkers liepen nooit in de schijnwerpers. Hun rol was nochtans belangrijk. Voor de Sint-Rikierskerk kennen we nog enkele namen van kosters(-organisten). Herman Wyntin zocht één en ander uit en geeft hieronder een overzicht.

In dit artikel put Herman Wyntin uit geschriften van wijlen Frans Vanleenhove over de oudst gekende kosters-organisten. Frans vond zijn inspiratie onder meer in volgende documenten: “Parochierekeningen van Bredene 1793 en 1797. ‘Staet Van Goed’ van Joannes Versluys 1781. De Heraut nr.48 en 49 1992.”

1. Josephus Aspeslagh 1781-1793-1797.
Bisschoppelijke inspectieverslagen 1833-1849. Er wordt een koster vermeld.

2. Tijdens de jaren 1858, 1859 en 1860 was Joannes Aspeslagh koster-organist in onze kerk. Waarschijnlijk was hij dit voordien al en wellicht ook nadien. Hij was tevens belast met de armenscholen.

3. Op 12 november 1992 vertelde Florent Costenoble, echtgenoot van Frieda Vansteenkiste, mij dat zijn grootvader Florentin Costenoble koster-organist is geweest in Bredene-Dorp. Florentin was afkomstig van Beerst. Hij is met zijn gezin hier komen wonen. Hij had verscheidene kinderen. Onder meer Jozef en Aloïs (zie verder). Volgens Florent Costenoble werd Florentin opgevolgd door zijn zoon Jozef.

4. Jozef Costenoble, geboren te Beerst op 4 december 1883, echtgenoot van Renilde Lingier, overleden te Brugge op 23 oktober 1929. Jozef was schoolhoofd van de gemeentelijke jongensschool te Bredene-Dorp. Jozef was tevens koster-organist. Hij woonde in de Dorpsstraat nr. 100 dicht bij zijn school en de kerk. Toen Jozef dit werk niet meer aankon werd Aloïs koster-organist.

5. Aloïs Costenoble, geboren te Beerst op 30 november 1884. Hij was getrouwd met Pharaïlde-Maria Derynck. Hij woonde destijds in de Dorpsstraat, tot hij verhuisde naar de Wagenmakersstraat om er een horlogewinkel te beginnen. Hij zou koster-organist gebleven zijn tot August Mylle werd aangesteld.

August Mylle

Hieronder belicht ik het leven en het werk van koster-organist August Mylle en zijn opvolgers.

August Mylle behoorde tot de generatie die werd gevormd aan de toenmalige Diocesane Kostersschool Sint-Jozef te Torhout. Het Sint-Jozefsinstituut telde in die tijd twee afdelingen: de Normaalschool voor Onderwijzers en de Kostersschool. Aan de Kostersschool kon men als regelmatige leerling-koster na een driejarige studie het diploma van koster-organist behalen. De leerlingen volgden een beperkt aantal cursussen samen met de ‘normalisten’. Daarnaast kregen zij de typische opleiding tot hun opdracht. Ook waren er in mijn tijd normalisten die de twee studies combineerden en afstudeerden als lager onderwijzer en koster-organist. Het was ook mogelijk als vreemde kandidaat, gevormd aan een conservatorium of bij een privéleraar, het vereiste programma te studeren. Die kandidaten konden zich voor de examens aanbieden en zo het diploma behalen.

August Mylle is geboren op 21 oktober 1902 te Bekegem als zoon van Edmond en Eugenia Declerck. Het gezin telde vijf kinderen: vier jongens en één meisje. August was de jongste. Hij treedt in dienst op de parochie in de maand juli 1928. In 1932 behaalt hij als vreemde kandidaat het diploma van koster-organist aan de Kostersschool te Torhout. In datzelfde jaar wordt hij door de bisschop van Brugge benoemd als koster-organist met volledige opdracht. August was de laatste koster-organist van die generatie met een volledige betrekking aan deze parochiekerk. Op 29 augustus 1933 huwt August met Angèle Ameloot in het Sint-Annakerkje te Stene-Dorp. Zij nemen hun intrek in de Dorpsstraat dicht bij de dorpskerk. In 1938 bouwen zij een woonhuis in de Dorpsstraat nr.84 – een ruime woning met aan de straatzijde een winkel van allerlei kerkelijke benodigdheden, schrijfgerei, geestrijke dranken en rookwaren. Deze winkel lag juist voor het marktplein, naast de latere bakkerij van Camille Belligh, nu bakkerij Vandewalle. De winkel werd door zijn vrouw Angèle bediend. Het gezin van August en Angèle kreeg drie kinderen: Yvonne, Cécile en Willy.

August Mylle was een koster-organist met een volledige opdracht. Dit betekende dat hij iedere dag als eerste het kerkgebouw betrad en ’s avonds als laatste de kerk verliet. De koster-organist woonde als vanzelfsprekend op de parochie waar hij dienst deed. Deze uitvoerige beschrijving van zijn verplichtingen vond ik in de Koortabel van het bisdom. Als koster stond hij in voor de materiële uitrusting van kerk en sacristie. Hij was verantwoordelijk voor het onderhoud van kerk en bijhorende lokalen, het kerkmeubilair en alle materialen en voorwerpen. Bij iedere viering was de uitrusting van het altaar een voorname opdracht. Hij zorgde voor de nodige hosties en kaarsen. In de sacristie legde hij de gewaden klaar. Na de dienst werd alles weer netjes opgeborgen. Hij zong en begeleidde zichzelf en het volk op het orgel. Als organist gevormd in het Gregoriaans, de voertaal van de kerk vóór het Vaticaans Concilie, kende hij een indrukwekkend repertorium. De kennis van het Kyriale was indrukwekkend! In die tijd waren er 17 Kyriales in gebruik. Daarenboven zongen en speelden de organisten ook het ‘Proprium’ – de gezangen eigen aan iedere zondag en feestdag. Daarbij kwamen de uitgebreide Requiem-gezangen en de wekelijkse Vespers met Lof.

De kosters-organisten werden door de Diocesane Examencommissie op bepaalde tijdstippen ontboden om een volhardingsexamen af te leggen. Deze proef omvatte de plichtenleer, de kerkzang en het orgelspel. Naargelang van de uitslag kwam men na 1,2,3 of 4 jaar terug. Wie driemaal “bekwaam” kreeg, werd van verdere examens ontslagen. August legde in 1948 zijn laatste volhardingsexamen af en was van verdere examens vrijgesteld. Per jaar werden een viertal conferenties ingericht. Daarenboven werden de kosters aangemaand jaarlijks een retraite te volgen in de Kostersschool te Torhout.

Op de Sint-Rikiersparochie werden vóór het Vaticaans Concilie iedere weekdag één mis en iedere zondag drie missen gecelebreerd. De eerste mis op zondag was om 6.30 uur, de tweede om 8 uur en de derde om 10 uur. De zondagnamiddag was de koster-organist opnieuw van dienst voor de Vespers en Lof. Op geregelde tijdstippen werd tijdens de week het Lof gezongen.

August heeft in zijn 48-jarige loopbaan gediend onder een hele rij pastoors: Henricus Van Parijs (1920-1936), Richardus Hollebecq (1936-1944) met medepastoor Gyselen, Theodorus Vandenbussche (1944-1955) met medepastoor André Ingelbrecht (1955-1976), Daniël Lammertyn (1955-1957), Achilles Debuf (1957-1962) en Firminus Neirynck (1962-1982). Iedere verandering van pastoor zal voor August geen gemakkelijke opdracht zijn geweest. “Nieuwe bazen maken nieuwe wetten”, is een gekende volksspreuk.

A. Mylle ontvangt het Gouden Kruis van Sint-Dontatius van Mgr. Desmedt

Op 27 september 1968 huldigde de kerkraad August ter gelegenheid van zijn 40-jarig ambtsjubileum. Ik citeer:
“Koster-organist August Mylle vereremerkt 27 september 1968. Sinds juli 1928 was hij de getrouwe koster-organist, dus 40 jaar lang, en dit moet eens gevierd. Mgr. E. Desmedt aanvaardde om, een half uur voor de inhuldiging van de Priorijwijk, de koster zelf het eremerk van het ‘Gouden Kruis van Sint-Donatius’ te komen opspelden. Dit gebeurde in de pastorij in tegenwoordigheid van Z.E.H. Deken Butaeye, de parochiepriesters F. Neirynck en A. Ingelbrecht, en de kerkraad.”

Koster-organist was wel een volledige opdracht, maar van die wedde kon men geen gezin onderhouden. Zij hadden allen een bijberoep. August en Angèle hadden een winkel, door Angèle uitgebaat. August was na zijn aanstelling op de parochie secretaris van de Boerenbond geworden. Wanneer weten we niet, maar hij werd eveneens kantoorhouder van de Raiffeisenkas-bank en verzekeringskantoor van de Boerenbond. Deze vertrouwensopdracht vervulde hij tot zijn overlijden. Hij was eveneens een tijd administratief medewerker van de Christelijke Mutualiteiten en bij hem thuis deed hij gedurende een korte tijd de uitbetaling voor de leden van de C.M. Van 1949 tot 1957 was hij melkkeurder in opdracht van het Ministerie van Landbouw. Hij was tevens bestuurslid van verscheidene sociale organisaties. August is overleden in de Sint-Jozefskliniek in Oostende op woensdag 14 juli 1976. Hij werd op zaterdag 17 juli om 11 uur begraven in zijn geliefde parochiekerk Sint-Rikier.

Als afsluiting en tevens als hommage aan August Mylle eindig ik dit deel met enkele citaten uit de begrafenishomilie, uitgesproken door pastoor F. Neirynck. “Benevens familieleden en vele vrienden zijn een merkwaardig groot aantal medeparochianen zich komen scharen rond het dode lichaam van August. Voor zijn geliefde vrouw en kinderen en voor onszelf allemaal betekent dit een straaltje troost voor ons aller menselijke droefheid. Als koster-organist heeft August 48 jaren in dienst gestaan van de kerkgemeenschap van Bredene-Dorp, door het verzorgen en opluisteren in Gods huis van de kerkelijke diensten… en dat met een uurwerk-stiptheid en een blijvend-eerbiedige vroomheid. Zo heeft hij de Kerk en God gediend onder het beleid van zes pastoors en evenveel medepastoors en hulppriesters. Hij was voor ons, zijn beide parochiepriesters nu, reeds 21 en 14 jaar een goede vriend van elke dag. Een zwaar verlies dat ook ons veel pijn doet. August Mylle is hier een groot belangrijk dorpsfiguur geweest, met veel invloed ten goede op zijn medemensen, een waarachtige idealist. Tevens was hij daarbij de geestige man, die met zijn guitige spreuken en fijne humor in alle samenkomsten een aangename kameraad was. Met Sint-Paulus kon hij getuigen: “Ik heb mij ingezet voor de goede zaak, voor de gemeenschap en voor gerechtigheid. Ik heb de goede strijd gestreden.”

In een vierde en laatste deel van dit artikel vertel ik u over de opvolgers van August Mylle.

Na August Mylle is er geen vaste koster-organist meer geweest, toch niet met dezelfde opdracht.
In 1976 heeft zuster-directrice Ida Brackx (zuster Amata) het kosterwerk op zich genomen. In 1981 is zuster Ida overste geworden in het klooster van Kortemark. Zij werd opgevolgd door zuster Germaine. Zij heeft het kosterwerk op zich genomen tot 1990, toen de zusters het Dorp verlieten en verhuisden naar Kortemark.
In 1976 had pastoor F. Neirynck Frankie Deschacht als organist aangesteld. Frankie Deschacht was op dat moment orgelleerling bij verscheidene orgelleraars. Ook al was hij een kundige muzikant, toch maakte hij zijn studies nooit af. Frankie was niet echt regelmatig in het vervullen van zijn opdracht. Bepaalde periodes was hij tijdig op post, andere was hij niet aanwezig. Omstreeks 1980 op het feest van O.-L.-Vrouw Hemelvaart was Frankie ook afwezig. Toen heeft pastoor F. Neirynck mij aangepord het orgel te bespelen: “Jij speelt toch ook op dat orgeltje in je klas“, zo argumenteerde hij. Ik heb dan ook vanaf die datum nu en dan Frankie vervangen. Dat gebeurde met eenvoudige begeleidingen, mij bezorgd door Germain Demuynck en conservatoriumleerling Bald Wyntin.

Bald Wyntin is de huidige organist, hier samen met zijn vader Herman

In 1982 werd Daniël Hemeryck pastoor op onze parochie. Ik ben dan ook leerling geworden aan het Conservatorium van Oostende: drie jaar notenleer en twee jaar kerkorgel bij J.P. Hautekiet. Zo werd ik af en toe de vervanger van Frankie Deschacht. Ook kon de pastoor een beroep doen op Germain Demuynck, Willy Bentein, Bald en Arne Wyntin. Door het vertrek van Frankie Deschacht naar Engeland, was de plaats van organist vrijgekomen.
Op 1 januari 1985 werd Bald Wyntin als koster-organist aangesteld. Voor het kosterwerk stond een groep medewerkers klaar: pastoor D. Hemeryck, Bald Wyntin en kerkschoonmaakster Cecile Verstraete. Bald behaalde als koster-organist het diploma eerste graad op 23 augustus 1994. Voor de Diocesane Commissie voor kosters-organisten van het bisdom Brugge legde hij met goed gevolg het examen over kerkgebruiken, kerkzang en orgelspel af. In 1994 was Bald Wyntin afgestudeerd aan het Koninklijk Muziekconservatorium Brussel. Hij behaalde volgende eerste prijzen: Fuga, Contrapunt, Praktische Harmonie, Geschreven Harmonie, Muziekgeschiedenis en Notenleer. Verder Muziekschriftuur, Pedagogische getuigschriften voor AMV,AMC en Muziekgeschiedenis. Op 1 januari 1995 krijgt Bald Wyntin een contract van organist. De vaste vervanger van Bald Wyntin is zijn vriend Dirk Decoene, organist in de drie andere kerken van de Federatie.

Op 6 januari 2003 wordt Ron Van Groenenrode benoemd als pastoor in de federatie Bredene-Vuurtoren, met standplaats Bredene-Dorp. Op 1 april 2003 krijgt Bald Wyntin een gewijzigd contract van organist aan dezelfde voorwaarden en op diezelfde datum krijgt Cecile Verstraete een contract van koster.

Anno 2019 is Josphien Abbas koster van de St.-Rikierskerk

Op 26 juni 2005 werd Geert Bamelis aangesteld als pastoor in de Federatie. Op 18 november 2013 volgt Josphien Abbas Alishah Cecile Verstraete op als koster. Op 10 mei 2018 komt Nicolaas Vanneste in de Federatie als medepastoor.

 (Herman Wyntin)

Bronnen: Familie Roland en Cecile Vansteenkiste-Mylle; Koortabel van het bisdom Brugge 1964; Liber memorialis III en IV; Gilbert Vanleenhove, voorzitter Kerkraad Sint-Rikier.